Van nederzetting in een moerasgebied tot een moderne stad
Duizenden jaren geleden een nederzetting op de rivierduinen en omgeven door moeras, sinds de Middeleeuwen een Hanzestad en garnizoenstad en tegenwoordig vooral bekend als mosterdstad.
Maar terug naar het begin. Doesburg was gunstig gelegen op de plek waar de Oude IJssel in de Gelderse IJssel stroomt. Hierdoor groeide ze uit tot een sterke nederzetting. In 1237 ontving Doesburg stadsrechten. In de Tachtigjarige Oorlog maakte Doesburg veel krijgsgeweld mee, zoals in het jaar 1572, toen de stad bezet werd door Geuzen van de week vóór Pinksteren tot oktober. De Geuzen hadden eerst toegang tot de stad gevraagd, en daarop had de magistraat enige afgevaardigden naar het Hof van Gelre gezonden hoe ze zich hierover moesten gedragen, maar voor het antwoord binnen was, hadden de Geuzen de stad al ingenomen en geplunderd.
Aan het einde van de 15e eeuw begon de welvaart van Doesburg te tanen. Eén van de oorzaken hiervan was het verzanden van de IJssel. Er werd besloten de rivier te verleggen. Het mocht echter niet baten.
In het rampjaar 1672 werd Doesburg belegerd en veroverd door de Fransen. Zij slechten de stadsmuren en lieten de stad berooid en leeggeplunderd 2 jaar later achter.
In 1701 ontwierp Menno van Coehoorn plannen om ten oosten van de stad een sterke verdedigingslinie aan te leggen. De verdedigingslinie werd tussen 1702 en 1730 aangelegd. In de praktijk betekenden deze wallen echter een ruimtebeperking waardoor Doesburg tot 1923 werd belemmerd. De status van vestingstad werd toen opgeheven en Doesburg kon groeien.
Een groot deel van deze verdedigingslinie is nog steeds aanwezig en staat bekend onder de naam Hoge en Lage Linie. De laatste is vrij toegankelijk voor wandelaars.